De Praktijk

TANDARTSPRAKTIJK VERMYLEN YVO bvba        

De openingsuren : er wordt steeds gewerkt op afspraak. Wanneer ?    Ma, di, woe van 09.30 tot 20 h en vrij  van 9.30 tot 19.00 h

Onze praktijk probeert zo efficiënt mogelijk te werken. Dat betekent dat we niet (of zo weinig mogelijk) willen gestoord worden tijdens het werk. Daarenboven trekken we steeds voldoende tijd uit per behandeling en we maken er een punt dat iedereen op het exacte afspraakuur behandeld wordt. We zijn streng op onszelf en verwachten dezelfde stiptheid van onze patiënten (en daar kunnen we zeker niet over klagen)

Deze website moet gezien worden als een bron van informatie. We zijn er ons van bewust dat een website nooit volledig kan zijn.

De filosofie van de praktijk

Filosofie van de praktijk: Wat je zelf doet, doe je beter Preventie van problemen staat bij ons zeer hoog in het vaandel. Onze leuze is dat je met borstel en stoker de tandarts voor joker zet. Dit levert de volgende voordelen op : – tijdwinst : enkel nog een jaarlijkse controle – financiële compensatie : kost minder dan vullingen, kronen, implantaten – gezondheidswinst : eigen tanden eerst, frisse mond, geen ontstoken tandvlees, stralende glimlach. – tandarts krijgt zelf meer vrije tijd en kan dan eindelijk nog eens dingen doen die hij lange tijd aan de kant heeft geschoven, zoals terugkeren naar de Griekse taalstudie Wij leren jullie hoe je dat kan bereiken. Die samenwerking moet uiteindelijk tot succes leiden. We hebben er allemaal voordeel bij. Loopt het dan toch nog eens mis dan zorgen we ervoor dat je behandeld wordt volgens de huidige stand van de wetenschap.

  1. BRUXISME (knarsetanden):   HULP, IK KNARS MIJN TANDEN KAPOT, binnenkort zit ik aan mijn kaakbeen.

Tandenknarsen komt zowel bij kinderen als bij volwassenen voor. Vrijwel iedereen heeft wel een periode in zijn of haar leven waarin wordt geknarst. Dit is meestal van voorbijgaande aard. Problemen ontstaan pas als het blijft duren en er klachten (lees pijn) optreden. Er is dan sprake van een overmatig gebruik van de kauwspieren, ook wel hyperactiviteit genoemd. Bruxisme kan een aantal nadelige gevolgen hebben voor het gebit :

– Er kan ernstige slijtage optreden aan de tanden en kiezen, zelfs zodanig dat de voortanden zelfs niet of nauwelijks meer zichtbaar zijn bij het lachen. – De kauwspieren kunnen door het “trainingseffect” dat ontstaat door het herhaald aanspannen van deze spieren, dikker worden ter plaatse van de kaakhoek. Dit kan voor sommige mensen een esthetisch probleem vormen. – Ook kan er uitgebreidere schade ontstaan aan de kiezen en tanden: stukken tandglazuur en/of vulling kunnen afbreken, door de herhaalde overbelasting.

In uitzonderingsgevallen kunnen “gezonde” kiezen zelfs doormidden breken of barsten, met meer of minder ernstige pijnklachten als gevolg.

Knarsen wordt ontdekt doordat u er zelf achter komt, doordat uw kiezen of kauwspieren pijnlijk worden. Het kan ook dat uw partner er u op wijst dat u ’s nachts wel heel erg veel kabaal maakt door het knarsen. Ook kan uw tandarts het signaleren, doordat hij een abnormale slijtage aan uw gebit waarneemt. De wetenschap van nu stelt echter dat de diagnose bruxisme door middel van een speciaal “slaaponderzoek” pas echt objectief is vast te stellen.

  • Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan?
    Terwijl vroeger een grote rol werd toegedicht aan de vorm van tanden en kiezen en de manier waarop deze op elkaar bijten, wordt nu een veel grotere rol toegedicht aan de invloed van het Centrale zenuwstelsel. Zo worden slaapstoornissen in verband gebracht met nachtelijk knarsen. Erfelijke factoren spelen ook een rol (40-60%!), verder beïnvloeden zaken als stress, roken en alcoholgebruik het voorkomen ervan. Bij rokers wordt knarsen 2x vaker geconstateerd. Gebruik van medicatie zoals Prozac wordt momenteel in verband gebracht met knarsen. XTC pillen evenzo. Bepaalde ziekten in het centrale zenuwstelsel worden ook in verband gebracht met knarsen.

De oorzaak van knarsen is multifactorieel: Er is geen duidelijke oorzaak aanwijsbaar; doch er zijn diverse factoren, zoals genoemd, die het optreden en verloop van de “aandoening” bepalen. Wat kunnen we er aan doen? Wat betreft de behandeling van bruxisme moeten we twee zaken onderscheiden: – Het voorkomen van schade door – en voorkomen van bruxisme zelf. (preventie) Het belangrijkste feit in de preventie is het leren onderkennen van het probleem zelf. U dient zich allereerst bewust worden gemaakt van het feit dat u knarst, leren herkennen wanneer u dit doet en leren begrijpen dat dit knarsen/klemmen ongewenst is.
Er dient hierbij een onderscheid gemaakt te worden tussen slaap- en waakbruxisme. – De behandeling van de nadelige gevolgen van bruxisme, zoals extreme slijtage, pijn in de spieren. Er zijn drie soorten hulpverleners die u kunnen helpen: de tandarts, de kinesist en de psycholoog. De tandarts kan u helpen met een uitleg over het probleem. Alleen al in het feit dat hij u wijst op het feit dat bv klemmen overdag onverstandig is, kan al een zet in de goede richting geven. Ook voedingsadviezen zijn in dit verband belangrijk. Zo kunnen veel zure dranken nog eens een extra verlies van tandmateriaal geven. Het gebriuik van kauwgum is dan ook volledig af te raden .
Een functionele splint of spalk is dan de beste oplossing. Dit is een uitneembare plaat van doorzichtige kunsthars van 2-3 mm dik, die over uw boventanden worden aangebracht, en welke vooral. gedurende de nacht wordt gedragen. Bij forse slijtage van de hoektanden kan het opbouwen van de hoektanden met wit vulmateriaal (composiet) of met porseleinkronen ook soelaas bieden, omdat de onderkaak daarmee bij knarsbewegingen minder schade kan aanrichten.
Het toedienen van medicijnen is nog experimenteel, doch mogelijk dat we in de toekomst hier meer van kunnen verwachten. De Kinesist kan u helpen als er sprake is van nadelige gevolgen bij bruxisme, zoals pijn in de kauwspieren en bewegingsbeperking. (U kunt de mond niet goed opendoen)
Onstspanningsoefeningen, massage en het u bewustmaken van het knarsen/klemmen wat u doet kunnen soelaas bieden, met als uiteindelijk doel een gedragsverandering. De psychologische benadering kan u helpen bij het doorbreken van het ongewenste gedragspatroon, in dit geval “het knarsen”.
Om leren gaan met stress, ontspanningsoefeningen, en tips voor het verkrijgen van een betere nachtrust, kunnen in dit verband een belangrijke bijdrage geven.

De behandeling van de nadelige gevolgen van bruxisme.
Allereerst dient bruxisme in een zo vroeg mogelijk stadium te worden behandeld, om schade aan het gebit zoveel mogelijk te voorkomen. De behandeling zal dan ook altijd aanvangen met de bovengenoemde behandelmogelijkheden.
Vervolgens kan de tandarts met een scala aan mogelijkheden veel doen om uw gebit weer op een stabiele wijze te herstellen. Het gebruik van witte vulmaterialen staat hierbij voorop, omdat dit relatief eenvoudig en zonder al teveel schade is aan te brengen. Zo kunnen voortanden bv. weer hun normale uiterlijk krijgen. Is de situatie gedurende wat langere tijd stabiel gebleven, dan komt duurzaam herstel door middel van kronen ter sprake. Orthodontie (een beugel) kan eveneens in specifieke gevallen soelaas bieden, dit evt. in combinatie met het “witte” vulmateriaal.

2. “JAARLIJKS OF HALFJAARLIJKS ONDERZOEK”

Moet ik nu ieder jaar weer naar de tandarts of kan ik ongestraft enkele jaren overslaan ? Waarom wordt steeds beweerd dat we om de 6 maanden of minstens jaarlijks op controle moeten ? Iedereen is natuurlijk vrij om zelf te beslissen of hij al dan niet de tandarts regelmatig opzoekt. Het zelfbeschikkingsrecht is een fundamenteel recht van de mens. Maar… voor diegenen die levenslang van hun tanden willen genieten en die het spook van de tandenloosheid en het gebit in een glas water op het nachtkastje willen vermijden is het toch zeer wenselijk om voor een jaarlijks onderzoek te kiezen. Reeds vanaf zeer jonge leeftijd moet mondhygiëne aangeleerd worden omdat “jong geleerd, oud gedaan” een gezegde is dat hier perfect toepasbaar is. Kinderen die hun tanden moeten poetsen na elke maaltijd zullen dit later beschouwen als een vanzelfsprekendheid én er de vruchten van meedragen in de rest van hun leven. De regelmatige controle bij de tandarts heeft in de eerste plaats een preventief karakter : bij jonge kinderen (vanaf 3 à 4 jaar tot 6jaar) is een jaarlijks bezoek nuttig voor de gewenning : hoe ziet het er uit bij de tandarts, hoe ziet een tandarts eruit, waarvoor dienen al die instrumenten, wat doet die tandarts allemaal. Vanaf het doorbreken van de eerste “echte” tanden kan de tandarts dan onmiddellijk een vernis op de bovenvlakken van de tanden aanbrengen om deze te beschermen tegen cariës. Deze ingrepen zijn pijnloos (geen verdoving nodig), snel gedaan en effectief.

3. SEALEN OF VERZEGELEN VAN DE TANDGROEVEN  BIJ KINDEREN

Het cariësproces bij kinderen begint dikwijls zeer vroeg en grijpt bij voorkeur aan op de kauwvlakken van de tanden.  Dit komt omdat deze kauwvlakken groeven hebben, die soms zeer diep zijn, waarin het voedsel blijft steken. Poetsen tot in het diepste putje is misschien mogelijk, maar zeker niet gemakkelijk. Daarom gaan we deze putjes toedoen. Daarmee zijn de tanden beschermd, maar… enkel wat de kauwvlakken betreft. Dit doen we met een soort tandvernis (een lopende kunsthars) die met licht verhard wordt. Om deze vernis goed aan de tand te laten hechten bewerken we het glazuur van de tand met een zuur (35 % fosforzuur). Dat zuur maakt microporiën in de tand en daarin gaat de vernis zich vastzetten.  Meestal doen we dat nadat de tand is doorgebroken, want dan is de kans op gaatjes het grootst. Bij volwassenen wordt soms geseald onder speciale omstandigheden. Wat zijn de voordelen: minder kans op gaatjes, geen verdoving nodig. Wat zijn de nadelen : geen, enkel dat het direct na de behandeling wat vies smaakt.  Blijft het lang werkzaam ? De vernislaag zal na een tijdje eroderen, maar in de diepste putjes blijft het zitten en doet het dus zijn werk

Is een orthodontische behandeling nodig? Vanaf de leeftijd van 6 tot 14 jaar wordt vooral de stand van de tanden in het oog gehouden en geëvalueerd of er al dan niet een orthodontische behandeling nodig is. Daarom zou het wenselijk zijn om van iedere 8-jarige een orthopantomogram te nemen (een panoramische rx-opname) om na te gaan of alle definitieve tanden aanwezig zijn en er geen problemen te verwachten zijn met de doorbraak (soms liggen bepaalde tanden horizontaal en die kunnen dan niet doorkomen).

Een duidelijke poetsinstructie is geen overbodige luxe want het meeste werk moet geleverd worden door de patiënt zelf. Naast het preventieve is er het curatieve aspect : hoe sneller cariës kan ontdekt worden, hoe eenvoudiger de ingreep (soms zelfs zonder verdoving). De tandarts kan perfect de boven en de zijvlakken van de tanden inspecteren, maar… hij heeft geen of weinig zicht op de zone tussen twee tanden in à daarom zal hij bij de minste twijfel bite-wing rx-opnamen maken. Hierbij wordt een filmpje, geplaatst op een bijtstokje, tussen je kiezen geplaatst, waardoor we na ontwikkeling van de film een zicht krijgen op de kroongedeeltes van alle kiezen en voorkiezen.Is er dan een cariës aanwezig, dan zien we dat onmiddellijk.

Ook aan het tandvlees wordt zeer veel aandacht besteed : plak- en tandsteenverwijdering zijn absoluut noodzakelijk om te zorgen voor een gezond parodontium (geheel van tandvlees, tand en bot).

4. Fluor in de tandheelkunde

Het gebruik van Fluor in de tandheelkunde. Fluor beschermt de tanden tegen cariës. Dagelijks poetsen met een fluoridehoudende tandpasta biedt hierbij de meeste waarborgen. Ruim 90 % van de tandpasta’s bevat fluoride onder een of andere vorm. Fluor reduceert zeker de cariësfrequentie met 20 tot 40 %, maat “teveel is teveel”. Fluor kan ook nadelige effecten hebben, zeker bij onoordeelkundig gebruik bij kinderen. Fluorverbindingen in tandpasta’s zijn Natriumfluoride, Natriummonofluorofosfaat of een combinatie van beide. Naast het type van fluorideverbinding is ook de concentratie van het fluoride belangrijk. Maximaal mag er in tandpasta 1500 ppm fluoride aanwezig zijn. Dit geldt voor tandpasta voor volwassenen. Het Fluorgehalte in het speeksel verdwijnt na het poetsen. In het eerste half uur gaat dit snel en daarna meer geleidelijk totdat twee uur na het poetsen de fluoridepiek nagenoeg verdwenen is. Vandaar dat men best driemaal daags poetst met een fluoride tandpasta om een maximaal effect te hebben. Inslikken van fluorhoudende tandpasta bij jonge kinderen kan leiden tot Fluorosis. Daarom is een juiste keuze van tandpasta bij kinderen zeer belangrijk ( Tandpasta maximaal 500 PPM is de regel). Er moet ook op toegezien worden dat kinderen beneden de 5 jaar grondig naspoelen om de tandpasta resten zo veel mogelijk te verwijderen. Wat met fluorgebruik bij Kinderen ? Vroeger kon het niet genoeg zijn en werden er fluortabletjes als supplement gegeven om toch maar zoveel mogelijk fluor binnen te krijgen.Het wetenschappelijk onderzoek heeft deze methode uiteindelijk in de grond geboord en daarom worden nu strenge voorschriften gehanteerd bij kinderen.

Het belangrijkste is het voorkomen van plakvorming op de tanden. Dit kan door rigoureus te borstelen (mechanisch effect). In principe volstaat 1 borstelbeurt per 24 uur op voorwaarde dat het perfect gebeurt. Indien je echter driemaal daags poetst dan is de kans dat je alle plak kan verwijderen groter dan wanneer je het eenmaal doet (je vloer zal properder zijn en meer vuil zal verdwijnen indien je hem drie maal kuist dan wanneer je dat eenmaal doet). Bij het innemen van voedsel, zeker bij zure voedingsstoffen en door de omzetting van suikers in zuren door de mondflora, ontstaat een zuurstoot op de tanden die deze demineraliseert. Die zuurstoot duurt ongeveer 45 minuten. Indien je om de 45 minuten terug voedsel of snoep (suikers) gaat innemen dan heb je constant te maken met zuurinwerking en demineralisatie van het glazuur. Dat leidt dan onvermijdelijk tot gaatjes in de tanden. Daarom is het beter om kinderen ineens veel te laten snoepen dan ze regelmatig een snoepje te geven. Dus… als Sinterklaas of de klokken van Rome geweest zijn, zet je de hele zak voor de neus van de kinderen en laat je ze hun gang gaan. Daarna de zak weer opbergen tot de volgende dag. Indien je het snoepmoment zo regelt dat het onmiddellijk na de maaltijd komt, dan is de zuurstoot gelijk aan 45 minuten, ongeacht de hoeveelheid ingeslagen suikers. Poetsen met fluortandpasta zal er voor zorgen dat de demineralisatie trager verloopt en dat de remineralisatie zal versnellen. Het fluor verbindt zich met het tandweefsel en beschermt de tanden zo tegen zuurinwerking. Wanneer, hoeveel en hoe ? (Raadgeving van de Vlaamse Werkgroep voor gezonde tanden) – Voor de geboorte : geen extra fluoride innemen.  – Voor de doorbraak van de eerste melktand : geen extra fluor innemen  – Vanaf de doorbraak van de eerste melktand tot 2 jaar :   * 1 fluoride moment per dag, bij voorkeur ’s avonds door te poetsen met héél weinig fluortandpasta (maximaal 500 ppm fluoride) of door het borsteltje te deppen in een mondspoelmiddel met fluor of een gaasje of oorstokje daarvoor te gebruiken.   – Van 2 tot 6 jaar: * 2 fluoridemomenten per dag (morgen en avond) door poetsen met kindertandpasta (max. 500 ppm). Let er wel op dat zolang het kind niet kan spoelen, dat je de hoeveelheid tandpasta zeer miniem houdt,  van zodra het kind wel kan spoelen gebruik je een dosis ter grootte van een erwt. Vanaf 6 jaar : * 3 fluoridemomenten per dag (morgen, middag, avond) door poetsen met tandpasta met 1000-1500 ppm. Men kan 1 poetsbeurt vervangen door het opzuigen (niet inslikken, al kan dat geen kwaad – het werkt dan alleen niet zo effectief) van 1 fluoridetabletje aan 0.25 mg fluoride of door te spoelen met een fluoride houdend spoelmiddel.

5. SLECHTE ADEM – WAAR KOMT HET VANDAAN ? HOE BEHANDELEN ?

Slechte adem, ook wel foetor ex orehalitosis of malodeur genoemd, is een veel voorkomend probleem. Toch wordt er weinig over gesproken. Er blijkt namelijk een groot taboe op te rusten. Men zegt niet snel tegen iemand dat hij of zij uit de mond ruikt. Dat is jammer want het is tegenwoordig goed te behandelen en te voorkomen.

Oorzaken van slechte adem

Slechte adem kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan slechte adem het gevolg zijn van het eten van sterk gekruid voedsel, het drinken van alcohol of roken.
Daarnaast kan slechte adem worden veroorzaakt door ontsteking in de neus- of voorhoofdsbijholte of door een onvoldoende afsluiting van de maag.
Ook aandoeningen op andere plaatsen in het lichaam zoals suikerziekte of een leverziekte kunnen zorgen voor een slechte adem.
Maar meestal wordt slechte adem veroorzaakt door problemen in de mond. Wij zullen nu de verschillende problemen in de mond die een slechte adem veroorzaken, noemen en aangeven wat daar aan te doen is. Uitdrogen van de mond kan een slechte adem veroorzaken. De mond kan o.a. uitdrogen door het gebruik van bepaalde medicijnen, het drinken van veel koffie of het slapen met een open mond. Geadviseerd wordt om in het geval van een droge mond zo’n 2 ½ liter water per dag te drinken. Dat kan in veel gevallen de slechte adem tegengaan.

Ontsteking van de keelamandelen, geeft vaak een slechte adem. Als een ontsteking van de keel-amandelen langer blijft bestaan, dient u uw huisarts te raadplegen. Soms zal die antibiotica voorschrijven om de ontsteking te behandelen. Daarna verdwijnt de slechte adem spontaan.

Als de mond onvoldoende wordt gereinigd, blijven er voedselresten en tandplak achter. De voedselresten gaan rotten en de bacteriën in de tandplak produceren vele stinkende stoffen en gassen. Het gevolg is een slechte adem. Door de mondhygiene dagelijks goed uit te voeren, waarbij ook de ruimten tussen de tanden moeten worden gereinigd, verdwijnt de slechte adem snel.

Tandbederf , ook wel gaatjes of cariës genoemd, kan een slechte adem geven. Door het tandbederf te behandelen oftewel de gaatjes te vullen, zal de slechte adem verdwijnen.

Tandvleesontsteking, Gingivitis en parodontitis, verschillende vormen van tandvleesontsteking, kunnen een slechte adem veroorzaken. Een goede dagelijkse mondhygiëne en behandeling door de tandarts kan de ontsteking, en daarmee de slechte adem, doen verdwijnen.

Aanslag op de tong vormt in veel gevallen de oorzaak van een slechte adem. Door de tong dagelijks te poetsen’ kan slechte adem worden voorkomen. Daarnaast is het verstandig om te spoelen met een spoelmiddel dat speciaal is ontworpen tegen slechte adem.

Slechte adem kan vele oorzaken hebben. In de meeste gevallen wordt het veroorzaakt door problemen in de mond. Uw tandarts kan door het uitvoeren van een mondonderzoek vaststellen welk probleem in de mond verantwoordelijk is voor de slechte adem. Meestal kan het probleem van de slechte adem dan goed worden opgelost.

6. SPOEDGEVALLEN

Maatregelen die je direct moet nemen bij een uitgeslagen tand:

  • Als een tand uit de kaak is geslagen, is het erg belangrijk dat die zo snel mogelijk wordt gevonden.
  • Als door een ongeval een tand losgeslagen of verplaatst is, kan je  proberen om hem zelf weer op zijn plaats te zetten. Daarna gaat u zo snel mogelijk naar de tandarts voor controle of eventueel verdere behandeling.
    Ook als een tand losstaat door een ongeval, moet u de tandarts daar snel naar laten kijken. Hoe sneller een tand behandeld kan worden, des te beter de prognose. Het terugplaatsen van de tand gebeurt zonodig onder plaatselijke verdoving.
  • Als de tand te lang buiten de mond is, droogt het wortelvlies dat op de wortel zit uit. Het wortelvlies is zeer belangrijk voor een goede genezing na het terugplaatsen van de tand in de kaak. Hou daarom de tand altijd vast bij het glazuur en nooit bij de wortel. Als de tand vuil is geworden, dient die – indien mogelijk – goed schoon te worden gemaakt door hem af te spoelen met fysiologisch zout of melk. Fysiologisch zout zit soms in een EHBO doos maar u kunt het ook zelf maken door een theelepel keukenzout op te lossen in een glas lauw water. Om beschadiging van het wortelvlies te voorkomen, mag de tand in ieder geval nooit worden afgespoeld onder de kraan en mogen beslist geen reinigingsmiddelen of instrumenten worden gebruikt.
  • Om ervoor te zorgen dat de tand tijdens de genezing goed op zijn plaats blijft staan, zal de tandarts de tand met een zogenaamde spalk vastmaken aan een aantal andere tanden. De spalk moet 1 tot 2 weken in de mond blijven zitten. In de tussentijd kunt u beter geen hard voedsel eten. Omdat het vaak niet mogelijk is om de omgeving van de uitgeslagen tand goed te reinigen, kan het tandvlees ontstoken raken. Daarom zal de tandarts een desinfecterend mondspoelmiddel voorschrijven waarmee 2 maal per dag gespoeld moet worden. De tand zal, zolang de spalk nog in de mond zit, regelmatig door de tandarts moeten worden gecontroleerd. Na het verwijderen van de spalk kan de tand weer normaal worden gebruikt. Om de genezing te kunnen controleren, zal de tandarts röntgenfoto’s maken en de vitaliteit controleren. Indien blijkt dat de zenuw afsterft zal de tandarts een wortelkanaalbehandeling uitvoeren in de tand om verkleuring van de tand en ontsteking te voorkomen.
  • Als u de tand niet direct terugplaatst, bewaar hem dan bij voorkeur in de mond in de ruimte tussen de tanden en de wang of evt. in een glas met fysiologisch zout of water en ga zo snel mogelijk naar de tandarts
    Een uitgeslagen, verplaatste of losse tand wordt vaak veroorzaakt door sportbeoefening. Veel sporten geven een verhoogd risico op deze problemen. Door tijdens het sporten een goed passende gebitsbeschermer te dragen, wordt dat risico sterk beperkt.
  • Let op een eventuele hersenschudding en haal zonodig een tetanusprik

7. Gezwollen gezicht

We maken hier onderscheid tussen het krijgen van een dikke kaak zonder dat u een behandeling heeft ondergaan en het krijgen van een dikke kaak na een behandeling:

Een ontstoken wortelpunt

Een dik gezicht kan vanzelf ontstaan doordat de zenuw van een tand ontstoken is geraakt en is afgestorven. U hoeft dat niet altijd te merken. Soms is de tand misschien een paar dagen gevoelig geweest. Er is in de kaak een ontsteking aan de wortelpunt ontstaan, die vol zit met bacteriën en hun afvalproducten. Op zich kan dit proces soms zelfs jaren voortduren zonder dat u er iets van merkt.

Door een verzwakking van de algemene weerstand zoals griep, kan deze chronische ontsteking omslaan in een acute ontsteking. Het aantal bacteriën rond de wortelpunt neemt toe en het lichaam gaat hen te lijf door meer bloed naar de ontstoken plek te sturen. Hierdoor ‘zet’ het gebied op en het slijmvlies op de kaak zal dikker worden. Als dit proces langer voortduurt kan ook de aangrenzende lip of wang dik worden. Meestal zult u pijn en een drukkend gevoel hebben en soms krijgt u koorts. Uiteindelijk zal er pusvorming optreden in de kaak. Het is van groot belang dat u contact opneemt met de tandarts. Hij kan meestal via de tand die de oorzaak is, het vuil er uit laten komen en u zo voor verdere complicaties proberen te behoeden. Deze behandeling kan in een aantal gevallen prima zonder verdoving gebeuren en u zult dan direct erna merken dat het drukkend gevoel minder is. Bij een dikke plek op de kaak is het soms nodig dat de tandarts er een klein sneetje in geeft om het vuil naar buiten te laten komen. Een verdoving is nu wel nodig, maar door de ontsteking werkt deze niet altijd even goed. Het maken van een sneetje in het slijmvlies van de kaak duurt echter hooguit een moment.

Tandvleesontstekingen

Verwaarloosde tandvleesontstekingen kunnen leiden tot een dikke kaak. Bacteriën kunnen zich in bepaalde gevallen massaal ophopen in de ruimte onder de tandvleesrand en uiteindelijk aanleiding geven tot rotting en pusvorming. Het lichaam zal ook nu weer reageren met een verhoogde bloedtoevoer naar dit gebied. Samen met de pusvorming zal dit leiden tot een verdikking van het tandvlees. In de onderkaak kan dit achterin de mond zelfs leiden tot een dikke wang. Deze ontsteking gaat gepaard met pijn, een drukkend gevoel en een vieze smaak in de mond.

Een ophoping van bacteriën kan ontstaan als uw tandvlees in een slechte conditie is, maar ook bij een half doorgebroken wijsheidstand. De rottingsbacteriën die de pusvorming veroorzaken leven zonder zuurstof en wat belangrijk is; zuurstof maakt hen zelfs dood. De tandarts kan u dan ook helpen door de ruimte onder het tandvlees met een waterstofperoxideoplossing uit te spoelen. Waterstofperoxide brengt namelijk al veel zuurstof in dit gebied. In ernstiger gevallen zal de tandarts onder verdoving een sneetje moeten geven in het tandvlees.

Vaak worden de problemen na het uitspuiten van de ontsteking minder ernstig van aard, maar de oorzaak is nog niet opgelost. Zo zal ziek tandvlees weer gezond moeten worden gemaakt en wijsheidstanden zullen moeten worden verwijderd als zij herhaaldelijk tot tandvleesontstekingen leiden.

Andere oorzaken

Andere minder voorkomende oorzaken van een dik gezicht zijn bv. de bof, een speekselklierontsteking of een gezwel. Het verhaal zou te uitvoerig worden om hier op al deze zaken in te gaan. Belangrijk is dat u in deze gevallen wel contact opneemt met uw tandarts.

Een dik gezicht na het trekken

Als er een wijsheidstand of een gewone tand is getrokken, dan moet u één of meer dagen rekening houden met een dikke kaak. Er is dan sprake van een hevige afweerreactie van het lichaam op de ingreep. Vooral de verwijdering van moeilijk liggende onderwijsheidstanden kan tot een forse zwelling leiden. U kunt deze zwelling wat proberen te onderdrukken door op de plek van de getrokken tand een zakje gevuld met ijsblokjes tegen de wang te houden.

Over het algemeen neemt de zwelling na een aantal dagen gelukkig weer af. Het is mogelijk dat één of twee dagen na de ingreep de zwelling nog steeds toeneemt en dat u zich erg ziek voelt en er koorts optreedt. Vaak zult u dan ook een vieze smaak en pijn in de mond hebben. U dient dan contact op te nemen met de behandelend tandarts of stomatoloog.

Een dik gezicht na een zenuwbehandeling

Een dikke kaak en pijn na een zenuwbehandeling zijn mogelijk en gelukkig vaak van voorbijgaande aard. Als de zwelling twee dagen na de behandeling nog steeds toeneemt en er koorts ontstaat, dan moet u direct contact opnemen met de tandarts.
Soms kunnen antibiotica helpen bij het onder controle krijgen van het ontstekingsproces. In andere gevallen is het wel eens nodig onder verdoving een klein sneetje in het tandvlees te maken om de zwelling te verhelpen.

Een dik gezicht na een chirurgische behandeling in de kaak

Na een chirurgische ingreep aan uw gebit zoals een tandvleesoperatie of een ingreep aan de wortelpunt van de tand, moet u rekening houden met het optreden van een dik gezicht. U kunt de zwelling onderdrukken door een zak gevuld met ijsblokjes tegen de wang te houden. Ook nu geldt dat u contact moet opnemen met de behandelend tandarts of stomatoloog als de zwelling na twee dagen nog steeds toeneemt en er koorts ontstaat.

Wat moet u doen bij een dik gezicht?

Als u een dik gezicht heeft, is het belangrijk dat u rust neemt en uw temperatuur goed in de gaten houdt. Volg eventuele aanwijzingen van uw tandarts of stomatoloog altijd op. Werken en sporten zijn in ernstiger gevallen af te raden. Vliegreizen zijn over het algemeen af te raden. Neem bij twijfel altijd contact op met uw tandarts of stomatoloog.

8. Zwangerschap

Ik ben zwanger : mag of moet ik naar de tandarts, wat kan en wat kan niet ?

Wat gebeurt er in de zwangerschap met uw gebit?
Een oud bakerpraatje is dat elk kind de moeder een tand of kies zou kosten! Dit is gelukkig niet waar, maar het heeft wel een achtergrond. Er is echter een aantal zaken waarmee u tijdens de zwangerschap rekening moet houden om risico’s voor het gebit te voorkomen.
Tandvleesontstekingen. Doordat zwangere vrouwen soms misselijk zijn of zich niet lekker voelen, zijn zij vaak wat minder geneigd om goed te poetsen. Ook bij een ziekenhuisopname schiet het poetsen er nog wel eens bij in. De tandplak die daardoor op de tanden en kiezen blijft zitten, veroorzaakt tandvleesontsteking. Vaak is tandvleesontsteking te herkennen aan het feit dat het tandvlees gemakkelijk gaat bloeden bij het poetsen, interdentaalborsteltjes, tandenstokergebruik of flossen of bij het eten. Botverlies en hormonale veranderingen – goede mondhygiene nodig. Zo niet ontstaan van gaatjes op tanden en kiezen.
Bij zwangerschap wordt meer zoetigheid verorberd.
Zijn er nog meer risico’s? Zeker in de eerste drie maanden van de zwangerschap is de foetus extra kwetsbaar voor invloeden van buitenaf zoals röntgenstralen of bepaalde medicijnen. Daarom zal de tandarts, tenzij het niet anders kan, geen röntgenfoto’s maken tijdens de zwangerschap.
Meldt altijd dat u zwanger bent als de tandarts röntgenfoto’s wil gaan maken. Raadpleeg uw arts of tandarts voor het gebruik van de juiste pijnstillers of geneesmiddelen. Sommige geneesmiddelen brengen n.l. risico’s mee voor de foetus. Vermijdt bijvoorbeeld het antibioticum Tetracycline omdat het vervelende verkleuringen kan geven van de tanden en kiezen van uw kind. De tandarts kan zonder risico’s voor de vrucht een verdoving geven mits de juiste verdoving wordt gebruikt. Best behandeling tussen de derde en zesde maand

9. Gebitsbeschermer

Het nut van een gebitsbeschermer

Bij een aantal sporten bestaan risico’s voor sportblessures en ongevallen. Een ongeval met de tanden kan leiden tot het afbreken, los gaan staan, verplaatsen of uitgeslagen worden van één of meerdere tanden. De tandarts dient dan een behandeling uit te voeren om de tanden te redden, maar helaas lukt dat lang niet altijd. Bovendien is zo’n behandeling nogal eens tijdrovend en kostbaar. Daarom is het beter om deze problemen te voorkomen door tijdens het sporten een gebitsbeschermer te dragen.

Wie heeft een gebitsbeschermer nodig?

Lang niet alle sporten geven een risico voor letsel aan de tanden. Als u sport, kunt u dit risico meestal zelf wel inschatten. Sporten waarbij het risico voor een ongeval met de tanden erg groot is en waarbij u een gebitsbeschermer zou moeten dragen, zijn basketbal, hockey, ijshockey, boksen, kickboksen en andere vechtsporten.

Hoe ziet een gebitsbeschermer eruit en wat doet hij?

Een gebitsbeschermer is een soort hoesje van zachte kunststof dat over de tanden in de bovenkaak wordt geplaatst. De kunststof is enkele millimeters dik, sterk en meestal doorzichtig. Een gebitsbeschermer vangt een klap op de tanden op en verdeelt de kracht van de klap over alle tanden. Doordat de kracht verdeeld wordt, zal de kracht die op één enkele tand komt meestal zó klein zijn dat er geen schade optreedt.
Je zou een gebitsbeschermer dus kunnen vergelijken met een bumper. Als er ondanks het dragen van een gebitsbeschermer toch een tand wordt uitgeslagen, dient de gebitsbeschermer als een vangnet waardoor de uitgeslagen tand niet zoek kan raken. De tand kan dan weer in de kaak worden teruggeplaatst.

Welke uitvoeringen bestaan er van gebitsbeschermers?

Er bestaan drie soorten gebitsbeschermers, n.l. een kant en klare gebitsbeschermers, voorgevormde gebitsbeschermers en exact passende gebitsbeschermers.

Kant en klare gebitsbeschermers zijn meestal in een sportzaak te koop.
De pasvorm is matig en kan niet worden aangepast aan het gebit. De werking is daardoor beperkt. De kosten van zo’n gebitsbeschermer zijn laag.

In een sportzaak zijn ook voorgevormde gebitsbeschermers te koop die wél kunnen worden aangepast aan het gebit. Door de gebitsbeschermer even in heet water te leggen, wordt hij zacht en enigszins vervormbaar. De zacht geworden gebitsbeschermer wordt vervolgens over de tanden geplaatst en daar stevig tegen aangedrukt. Daardoor sluit hij beter aan. Na enige tijd koelt de gebitsbeschermer af in de mond en is de kunststof niet meer te vervormen.
Zonodig kan de procedure worden herhaald totdat de gebitsbeschermer goed om de tanden past. Een voorgevormde gebitsbeschermer werkt beter dan van een kant en klare gebitsbeschermer. De kosten zijn laag maar wel iets hoger dan van een kant en klare gebitsbeschermer.

Een exact passende gebitsbeschermer moet door de tandarts worden gemaakt. Zo’n gebitsbeschermer geeft de beste bescherming tegen schade aan de tanden. De tandarts maakt eerst een afdruk van het gebit. Dit wordt ook wel ‘happen’ genoemd. Met behulp van de gebitsafdruk wordt vervolgens een kopie van het gebit gemaakt. Op deze kopie maakt de tandtechnieker een gebitsbeschermer die exact op de tanden past. Na het maken van de gebitsafdruk duurt het meestal een week voordat de gebitsbeschermer klaar is. 

De ideale gebitsbeschermer moet maximale bescherming bieden tegen schade aan de tanden en stevig maar toch prettig zitten. Bovendien mag hij de ademhaling niet verstoren. Alleen de exact passende gebitsbeschermer die door de tandarts wordt gemaakt, voldoet aan al deze eisen.

10. Klachten van kauwspieren en kaakgewricht

Tenminste 5% van de bevolking lijdt aan klachten rond of in het kaakgewricht (het kauwstelsel). Twee procent van de bevolking, voor het merendeel jonge vrouwen tussen de 20 en  40 jaar, zoekt daarvoor  hulp.

Pijn

Pijn in of  rond het kaakgewricht ontstaat meestal geleidelijk, maar kan ook heel plotseling opkomen.  Hoewel de pijn soms weer snel verdwijnt, blijft een aantal mensen echter bij voortduring klachten houden. Kenmerkend is dat de pijn erger wordt bij het uitoefenen van bepaalde functies van het kauwstelsel, zoals eten en gapen.

De pijnklachten kunnen zich op meerdere manieren uiten. De pijn kan zich bevinden in of rondom het kaakgewricht, dat zich vlak voor uw oor bevindt. Ook kan er een pijn ontstaan in de wang of de slaapstreek, die soms uitstraalt naar het oor of zelfs naar de hals of nek. Klachten van het oor behoren overigens door uw huisarts te worden beoordeeld.

Bewegingsbeperking

Het niet goed kunnen openen van de mond is kenmerkend voor een bewegingsbeperking. Meestal is dit het gevolg van een spierverkorting. Soms wijkt de onderkaak bij het openen af naar een kant, hetgeen kan betekenen dat het tussenschijfje in uw kaakgewricht zich niet op de juiste plaats bevindt.

Gewrichtsgeluiden

Meer dan de helft van de volwassen bevolking heeft waarneembare geluiden in het kaakgewricht bij het bewegen van de onderkaak. Deze geluiden kunnen herkenbaar zijn als een knappend geluid (‘er verschiet iets’), dat meestal wordt veroorzaakt door een veranderde positie van het tussenschijfje in uw kaakgewricht. Ook kunnen we een zanderig of knisperend geluid waarnemen. Dergelijke geluiden kunnen duiden op ombouwverschijnselen in uw kaakgewricht. Op zich vormen gewrichtsgeluiden geen aanleiding tot behandeling. Als bij deze geluiden ook pijn aanwezig is bij het openen of sluiten van de onderkaak, of als de geluiden u erg hinderen, dan is er echter een goede reden aanwezig om uw tandarts te raadplegen.

Het ontstaan (oorzaak)

Er is niet één enkele oorzaak van kaakgewrichtsklachten te noemen. Het is vaak meer een samenspel van factoren die ertoe leiden dat er problemen ontstaan in het kaakgewricht en de omliggende spieren. Het gewricht zelf, de kauwspieren, en de psyche van de patiënt spelen hierbij een rol.

Oorzaken die we in dit verband kunnen noemen, zijn:

  • chronische overbelasting door bv. tandenknarsen of klemmen
  • beschadigingen van het gewricht door een ongeval
  • psychische factoren zoals stress
  • afwijkende mondgewoontes zoals nagelbijten, overmatig kauwgom kauwen, buikslapen, telefoneren
  • ziektes of aandoeningen zoals reumatoïde arthritis
Chronische overbelasting

Het kan zijn dat tandenknarsen of het overdreven op elkaar klemmen van de tanden, ook wel kaakklemmen of bruxisme genoemd, het kaakgewricht en de kauwspieren overbelast. Tandenknarsen of kaakklemmen gebeurt vaak zonder dat u zich dat bewust bent. U “loopt” dan als het ware steeds een “marathon” met uw kaken. Als u dat iedere dag doet, kan het kauwstelsel overbelast raken.

zie “BRUXISME”

Beschadigingen van het gewricht

Door een ongeval kan het kaakgewricht beschadigd raken, bijvoorbeeld door een val of klap op de onderkaak.

Afwijkende mondgewoontes

Bepaalde gewoontes kunnen een oorzaak zijn van gewrichtsproblemen. U moet hierbij denken aan: regelmatig lipbijten, pen- of potloodbijten en nagelbijten. Het iedere dag vastklemmen van de telefoon tussen de schouder en de kaak gebeurt vaak bij telefonistes en ook dit kan soms vervelende klachten veroorzaken. Buikslapers kunnen klachten krijgen, doordat de kaak iedere nacht scheef ligt en wordt belast door het eigen gewicht van de patiënt. Overmatig kauwgom kauwen kan in dit verband ook genoemd worden.

Stress

Van een aantal major life events, zoals een scheiding, sterfgeval, ontslag, problemen op de werkvloer, etc. is bekend dat ze veel stress kunnen veroorzaken. Ieder individu heeft een eigen manier om daarmee om te gaan (coping). Mensen kunnen op een gezonde manier op stress reageren door meer te gaan sporten, veel op reis te gaan, zich creatief te uiten, etc. Ongezonde manieren van coping zien we ook, zoals: drankmisbruik, overmatig roken, agressief gedrag, depressies, hyperactiviteit etc.

Met betrekking tot het kaakgewricht zien we bij een aantal individuen dat zij ineens fors gaan knarsen of klemmen; of, als ze dit al deden, een forse toename van deze activiteit. Van langdurige stress is bekend dat ze de afweer van het lichaam, en dus de gezondheid op den duur ondermijnt. Deze twee factoren samen, de overbelasting in combinatie met verminderde weerstand  kunnen ervoor gaan zorgen dat er gewrichtsproblemen ontstaan.

Ziektes

Reumatoïde arthritis is een autoimmuunziekte waar bij door het hele lichaam gewrichten aangetast kunnen raken. Ook het kaakgewricht kan worden aangedaan, met een verminderde belastbaarheid tot gevolg.

De behandeling

Allereerst dient uw tandarts een onderzoek te verrichten naar de aard en ernst van deze klachten. Het in kaart brengen van het verloop van de klachten, de lokalisatie en de historie zijn hierbij belangrijke zaken, gevolgd door een uitgebreid onderzoek van het gehele kauwstelsel, soms met inbegrip van de nek. Gekeken wordt naar de manier waarop de onderkaak beweegt en wanneer hierbij pijn optreedt. Dit onderzoek wordt ook wel omschreven als het UFO, het uitgebreid functieonderzoek. Soms zal de tandarts het nodig achten om röntgenfoto’s van het gewricht te laten maken om hieraan eventuele afwijkingen vast te stellen.

Langs deze weg kan de tandarts gaan bepalen hoe hij u wil gaan behandelen en/of hij zal verwijzen naar een specialist op dit gebied. Bij het instellen van de therapie wordt een onderscheid gemaakt tussen problemen die meer uitgaan van de kauwspieren en problemen die uitgaan van de gewrichtsstructuren zelf. (zoals de discus etc.)

Counseling

De tandarts kan u  bij het eerste bezoek verder helpen door u uit te leggen waar de oorzaken liggen. Het afleren van gewoontes zoals nagelbijten, overmatig kauwgom kauwen, kaakklemmen, etc., kan soms de klachten reeds beïnvloeden.

Opbeetplaat

In bepaalde situaties kan uw tandarts een opbeetplaat voor u maken. Dit is een doorzichtige harde kunsthars plaat, die over de tanden en tanden wordt aangebracht, meestal in de bovenkaak, en die de kaak in een optimale positie plaatst. Een goede opbeetplaat zorgt ondermeer voor ontspanning van de spieren en een veranderde belasting van het gewricht, waardoor dit gebied zich kan herstellen. De opbeetplaat moet u zo vaak mogelijk dragen, de eerste tijd soms dag en nacht. Afhankelijk van de aard en de ernst van de afwijking moet de spalk langer of korter worden gedragen. U zult ook uw tandarts regelmatig moeten bezoeken voor controle en aanpassing van de spalk. Uw medewerking hierin is bepalend voor het slagen van de therapie.

Andere therapievormen

Soms wordt de hulp ingeroepen van een fysiotherapeut voor het bestrijden van de pijn, massage en het aanleren van gewrichtsoefeningen. Soms kan een logopediste U behulpzaam zijn bij het afleren van verkeerde mondgewoonten. Ook kan het nodig blijken een psycholoog of een stomatoloog te raadplegen

Behandeldoel(en)

Het doel van de verschillende vormen van behandeling van uw kauwstelsel is het verhogen/herstellen van de belastbaarheid van kauwspieren en kaakgewrichten: bij afbehandeling kunnen deze structuren weer tegen een stootje. De vroeger veelvuldig uitgevoerde nabehandelingen, zoals het beslijpen van tanden en tanden, het plaatsen van kronen en bruggen of het aanbrengen van een beugel of slotjes, zijn zelden of nooit meer nodig. Uw tandarts zal, als hij daar toch toe over wil gaan, altijd eerst een specialist op dit gebied raadplegen. Op die manier wordt voorkomen dat u voor niets een behandeling ondergaat die overbodig is en waarvan de gevolgen niet meer terug te draaien zijn.

11. “RX-OPNAMEN MAKEN HET – MET HET BLOTE OOG – ONZICHTBARE ZICHTBAAR”

Bij een mondonderzoek bekijken we de tanden en de kiezen en evalueren we de toestand van het tandvlees. De tandkroon, het zichtbare deel, is in feite slechts het topje van de ijsberg. Het grootste gedeelte van de tand zit in het bot en dat kunnen we zomaar niet zien. Daarom gebruiken we rx-opnamen.

Dit wil niet zeggen dat we er maar op los gaan schieten en onze patiënten en het milieu gaan vervuilen. Maar soms zijn rx-opnamen absoluut nodig om een goede diagnose te kunnen stellen en een behandeling (vooral de endodontie – het ontzenuwen van een tand en perfect vullen van de kanalen) goed te kunnen doen. 

Diagnostisch zijn vooral de bite-wing opnamen van belang. Hiermee sporen we cariës op, die zich bevindt tussen de tanden. Apicale opnamen geven een beeld van drie à vier  tanden van kroon tot wortel en laten toe om eventuele ontstekingshaarden onder een tand, wortelpathologie of traumata vast te leggen.   

Van links naar rechts zie je tand 24 met een grote composietvulling, tand 25 met een mod vulling in composiet, tand 26 met een composietvulling en een onvolledige kanaalvulling en tand 27 met een grote composietvulling

De panoramische opname (OPG) geeft een gedetailleerd overzicht van het hele gebit en zou preventief moeten genomen worden op de volgende leeftijden : –     9 jaar : om na te gaan of de tandelementen goed doorbreken en er geen problemen te verwachten zijn op orthodontisch gebied. – 16-17 jaar : om eens te kijken hoe het zit met het doorbreken van de wijsheidstanden : liggen ze niet horizontaal, gaan ze de rest van de tanden niet wegduwen – 35-40 jaar : op dit moment wordt gekeken hoe het gesteld is met de botafbraak

cone beam ct scan : deze opname wordt genomen in gespecialiseerde RX-afdelingen van Hospitalen. Een CT-scan hebben we nodig bij het plaatsen van implantaten. Vooral wanneer er implantaten geplaatst worden in de laterale delen van de onderkaak om te zien waar de zenuw ( de nervus mandibularis) juist loopt en of er voldoende plaats is voor de implantaten én ook in de laterale delen van de bovenkaak om uit te maken of de sinusholtes niet te groot zijn. In ieder geval, rx-opnamen worden enkel genomen in de mate dat het nodig is. Om hoger genoemde redenen blijkt dat we er regelmatig een beroep moeten op doen.

12. BLEKEN VAN TANDEN – DE ‘HOME BLEACHING’ 

Tanden verkleuren doordat de tand kleurstoffen in zich opneemt. Dit kan het gevolg zijn van roken, het drinken van koffie, thee of rode wijn, cola en andere frisdranken met kleurstoffen. Na jaren betekent dit een aardige opslag en zijn de tanden zichtbaar verdonkerd. Niet getreurd, er is tegenwoordig een oplossing voor dat probleem. 

Hoe werkt het ? 

De tandarts neemt een afdruk van je tanden boven en onder en hij vervaardigt een stel doorzichtige, perfect op je tanden passende lepeltjes. In die lepeltjes doe je dan een gelvloeistof op basis van carbamide met een concentratie van 7.5 tot 9.5 %. Die lepeltjes, gevuld met de gel plaats je DAGELIJKS over je tanden gedurende 2 maal 30 minuten gedurende 1 week. Op dat moment zouden in normale omstandigheden je tanden enkele tinten bleker zijn. In die periode mag je echter geen kleurstof bevattende dranken of etenswaren gebruiken, ook niet roken. Slechts heel sporadisch is een langere bleachingperiode nodig. 

Kan het bij iedereen ?  Neen, tetracyclineverkleuring blijft men zien, wel zal het patroon verbleken, maar niet helemaal weg te krijgen zijn.

Bijkomende problemen ? Je tanden worden bleker, maar reeds bestaande vullingen of kronen blijven hun kleur houden, zodat je deze oude vullingen opnieuw zal moeten laten leggen. 

Last ? Mogelijk heb je een lichte stijging van gevoeligheid voor temperatuurverschillen op je tanden. Maar dat is van voorbijgaande aard

Blijft het resultaat dan voor eeuwig en drie dagen ?  Neen, helaas, na verloop van enige jaren is er een terugval, maar… indien je de lepeltjes bijhoudt en dan gedurende een paar dagen (3,4) terug gel in de lepel doet en deze insteekt dan verbleken je tanden terug op die korte tijd. Daarenboven bestaan er onderhoudstandpasta’s, die je eenmaal per dag gebruikt in afwisseling met een gewone tandpasta om je tanden op hun witte peil te houden.

Kan ik het bleekproces onderbreken ? Liever niet, maar het kan.